Annemieke’s ommetje per kano

Dit verhaal heeft 2 kanten: backstage en frontstage, omdat we dit keer geld ophalen voor onderzoek naar MS en voor onderzoek naar Alvleesklierkanker.

Frontstage
Al dagen houd ik het weer in de gaten, met name de wind. Aan het begin van de week is het nog 5 en 6 BFT, maar wel uit uiteenlopende richtingen. Dinsdagnacht zakt de wind helemaal weg. De rest van de week is het windkracht 2 en 3 ook uit uiteenlopende richtingen. Dat wordt zondag dus een perfecte dag om naar Texel te varen. We verzamelen om 10.00 uur bij ‘Nogal Wiedus’ in Huisduinen. Willem en ik vertrekken vanuit huis en komen net voor de anderen uit Haarlem aan. Er zijn al 2 groepjes vaarders die naar Texel gaan. Even later zien we een derde groepje naar Texel varen. De peddelpraters besluiten ter plekke hun plan te wijzigen in een rondje Bol. Tij en weer maken dat dit ook goed mogelijk is. Ze vinden het te druk worden op Texel (hahaha).

         

Wij maken ons gereed: omkleden, boten pakken, auto’s wegzetten, de kano’s de dijk afsjouwen, een korte briefing op het strandje en we kunnen vertrekken. Gerard meldt ons per marifoon aan en we horen dat er geen bijzonderheden zijn en dat we de vaargeul recht over moeten steken. Dat wilden we sowieso, dus vertrekken we. We zijn met 7 vaarders en 5 boten. Twee van ons hebben weinig grootwaterervaring, maar dat zal gezien de prima omstandigheden geen probleem zijn.

Vlak bij de veerhaven van Texel ligt een ‘supplieer’. Deze ligt voor anker, dus daar hoeven we geen rekening mee te houden. Halverwege het Marsdiep zien we echter een andere supplieer die ons tegemoet komt. Oeps, die boten varen hard. We groeperen en zoeken contact met de verkeerstoren. Kennelijk is het druk daar, want er ontstaat verwarring dat we daar zijn. Gelukkig horen we dat de supplieer ons allang gezien heeft. Hij vaart heel ruim om ons heen en wij kunnen de tocht voortzetten. Vlak voor de veerboot moeten we even doorpeddelen. We horen het startsignaal van de veerboot vanuit Den Helder en de melding dat de veerboot vanaf het eiland een minuutje wacht, omdat er een groep kanoërs passeert, wij dus.

We zitten tegen de kentering aan, dus de stroom wordt steeds minder. We varen wat dichter op de kust, om geen last van de tegenstroom te krijgen. De dijk hier is verzwaard op een mooie manier. Men heeft er duinen van gemaakt, zodoende is er een strand bij gekomen.
Op de geplande tijd varen we de jachthaven in, alwaar we opgewacht worden door een fotograaf. Het blijkt een vriend van Hans te zijn. Samen gaan zij een visje eten, de anderen strekken zich uit op het kampeerveld en Willem en ik zitten heerlijk in de zon onze broodjes op te eten.
We zien de andere groepjes alweer vertrekken, want ja, het water is zichtbaar aan het uitstromen. Wij willen om 2 uur vertrekken en dat lukt best goed. We maken nog foto’s voor de actie OAK (overleven met alvleesvlierkanker, daarmee voor de broer van Hans) en voor ‘in actie voor MS’ (voor mij en de zus van Hans bedoeld). Voor beide doelen heeft Hans een donatie-actie opgezet. De ene voor zijn overleden broertjen toen ik Hans zei dat ik al voor MS ging varen heeft hij ook ‘in actie voor MS’ opgezet. Er is gul gedoneerd: het streven was €30 , maar we hebben €300,— voor MS research opgehaald! Dank jullie allen, Hans voorop!
De terugweg verliep van een leien dakje. Windkracht 3 in de rug, volop stroom mee: na ruim een uur waren we terug. Nu de dijk nog op met die zware boten, een hapje eten op het terras bij Nogal Wiedus en de heerlijke dag zit erop!

Backstage
Dit verhaal is de achterkant, het gaat over mijn lijf dat niet meer kan en doet wat ik wil. Dat komt doordat ik al 15 jaar MS heb. Ik schrijf het liever niet op, en wat mij betreft is het de enige keer dat ik dat dus doe. Daarna hoef ik er geen woorden meer aan te besteden,  jullie weten het allemaal wel. En zolang we oplossingen kunnen vinden en we veilig varen, gaan we lekker door daarmee.

Thuis heeft Willem de boot al opgeladen. Tegenwoordig moet hij dat alleen doen, door deze van achteren op het dak te schuiven. Ik zorg voor de broodjes en de thermoskannen. Willem bestuurt de auto. De pedalen van de bus zijn voor mij te hoog en te zwaar geworden.
Bij het afladen in het gras helpt een ander. Op die onregelmatige ondergrond durf ik echt de boot niet te tillen. Ik concentreer me op het staan en lopen daar. De dijk af gaat de kano op wielen en bij de basaltkeien moet er gesjouwd worden. Ik hoef niets te doen, omdat ik dat gewoonweg niet kan. Ik neem mijn twee krukken en loop de dijk af. De mannen met de boten zijn verdorie nog sneller dan ik beneden. Daar baal ik stevig van.
We stappen in onze boot. Dat is sinds jaren een tweepersoons, omdat mijn lijf nog wel eens wil weigeren. Mijn fantastische Sirius wordt binnenkort aan de wilgen gehangen. Oh wat kan ik ernaar verlangen om in die heerlijke onstabiele boot op de golven te varen. Helaas, dat is voorbij.

Ik mag altijd als eerste instappen, omdat ik voorin zit en het roer bedien. Nu doe ik tenminste iets belangrijks, denk ik nog wel eens. Maar om eerlijk te zijn, is het mijn onwillige lijf ook nodig dat ik als eerst instap.

Op het water gaat het peddelen eigenlijk prima. Ik moet wel weer even wennen aan de deining en bij tijd en wijle aan het knobbeliger water, maar hier wijk ik tenminste eens niet af van de anderen!
Behalve dat ik vreselijk nodig moet plassen gaat het varen gewoon goed. Ik heb er wel een beetje de pest in dat we tegenstroom krijgen, maar het weer is heerlijk, sowieso het op zee zijn is fijn. Ik hoop dat ik dit nog heel lang kan.
Bij het uitstappen word ik dit keer door 2 man geholpen. Mijn blaas staat op springen en eigenlijk moet ik 5 minuten stil zitten voordat ik de boot uit kan. Maar dat wil ik dus niet, want ik moest zo nodig plassen. Mijn lijf heeft echt tijd nodig om van de ene langdurige beweging over te schakelen naar een andere.
Als iedereen omgekleed is vertrekken ze voor de lunch. Alleen ik ben nog lang niet klaar. Omkleden gaat veel trager, zeker na inspanning. Willem wacht gelukkig wel. De anderen zijn vertrokken, waarheen? Geen idee.. Ze zijn in de nieuwe haven, te ver om voor mij eventjes heen en weer te lopen. Grrrrr, ik voel me gehandicapt!

Op de terugweg volgt hetzelfde ritueel, alleen hoeven we gelukkig geen dijk op of af, dus dat gaat gemakkelijk. In de boot is het feest met die stroom en de zwakke wind in de rug. Het geeft zo een vrij gevoel! Bij aankomst in Huisduinen is het laagwater. Dat betekent dat er een veel groter stuk droog ligt en er nog veel meer basaltkeien te overwinnen zijn. Gerard, Jort en Willem zetten de boten op wielen en trekken en sjouwen de enorm hoge dijk op. Ik heb mijn twee krukken en ploeter door het zand de onregelmatige basaltkeien tot aan de asfalt dijk. Naar boven is toch zwaarder dan naar beneden. Gelukkig is er een trap met een leuning. Twee passanten vraag ik mijn krukken mee naar boven te nemen, zodat ik me op kan trekken aan de leuning. Allemachtig wat zijn dat veel treden. In mijn gedachten liggen de boten al op het dak en zijn de mannen al omgekleed klaar als ik boven kom. Halverwege de trap staat Willem op de dijk. Die vraagt zich natuurlijk af waar ik blijf. Hij loopt even naar beneden (even…..) en neemt mijn zwemvest en jas mee. Dat scheelt een hoop met die warmte!

Met een enorme inspanning kom ik boven. Gatverdamme, wat kan ik dan een hekel aan mezelf hebben. Gerard zijn auto staat notabene stukken dichterbij dan die van Willem (nauwelijks 20 meter verschil). Nou moet ik nog verder lopen. Ja, zelfs zo’n mini stukje is dan te ver, verschrikkelijk gewoon. Gelukkig zijn zij nog lang niet klaar met opladen. Zodoende kan ik me zittend in de deuropening uitkleden, helemaal in mezelf gekeerd en volop geconcentreerd op de meest eenvoudige handelingen. Willem weet inmiddels wel: laat die maar schuiven, die komt er wel. Het geeft mij rust. De laatste 100 meter naar het restaurant gaan me nu wel weer lukken. Daar ben ik weer ‘gewoon’ , zoals alle anderen, gezellig zittend aan een tafeltje.