Craniosacraaltherapie is al meer dan honderd jaar oud. Het werd in eerste instantie alleen beoefend door artsen, als onderdeel van de osteopathie. Osteopaten maken gebruik van de liquor cerebrospinalis, de hersen-ruggemerg vloeistof. Deze vloeistof omgeeft het hersenweefsel (dat heel zacht is) en het ruggenmerg van de schedel (cranium) tot aan het heiligbeen (sacrum).
Het palperen van de liquor cerebrospinalis vereist veel oefening. De aanrakingen zijn noodzakelijkerwijs zacht, omdat de weefseldruk van de vloeistoffen in het lichaam anders niet waargenomen kan worden. In de jaren zeventig besloot dr. Upledger CST te onderwijzen aan niet-artsen. Op deze manier werd CST een ‘alternatieve therapie’.
Dertig jaar geleden is in Engeland een iets radicalere vorm van craniosacraaltherapie ontwikkeld: de biodynamischecraniosacraaltherapie. Biodynamische craniosacraal therapeuten hebben zich er in geoefend in de eerste plaats zichzelf en hun eigen lichaam goed te leren kennen. Op die manier is hun kennis over het menselijk lichaam geen afstandelijke, rationele kennis, maar ervaringskennis geworden. Biodynamische craniosacraal therapeuten doen hetzelfde als craniosacraal therapeuten, maar vanuit een andere houding. BCST therapeuten waarderen verstand en gevoel en lichaam en geest als gelijkwaardige onderdelen van het menselijk organisme. Het is niet hiërarchisch, en dat is denk ik het belangrijkste verschil met de reguliere benadering.
Er is weinig onderzoek gedaan naar MS en CST of BCST. Ik ken maar een onderzoek, dat het effect van CST op de urinewegen van MS-patiënten betreft. Dit onderzoek is duidelijk positief. Mijn vermoeden is dat BCST heel geschikt zou zijn voor MS-patiënten – mijn vader was MS patiënt, maar hij is in 2012 overleden dus ik heb het op hem niet uit kunnen proberen.
Meer informatie: www.jelijfenjeleven.nl
Annemieke Romeijn